Na acht maanden is er eindelijk duidelijkheid over de welvaartvastheid van de sociale uitkeringen. De welvaartsenveloppe is een budget, vastgelegd op basis van een aantal parameters om de sociale uitkeringen te verhogen en min of meer gelijke tred te laten houden met de evolutie van de welvaart en zo de koopkracht te verhogen van onder meer gepensioneerden.

De regering had al eerder beslist het minimumpensioen in vier stappen met 11% te verhogen vanaf januari 2021. Nu wordt een bijkomende stap gezet richting een minimumpensioen van 1 500 euro. In januari verhoogde het minimumpensioen met 2,65% voor werknemers. Op 1 juli komt daar 2% bij.

Voor de zelfstandigen is het nog even wachten op een definitief akkoord.

Voor de pensioenen ziet het plaatje er als volgt uit:

1 juli 2021

  • Minimumpensioen +2% (1 352,44 euro alleenstaande, 1 690,02 euro gezinspensioen)
  • Inkomensgarantie voor ouderen: +2% (1 207,88 euro alleenstaande, 805,26 euro samenwonenden)
  • Oudste pensioenen: pensioenen ingegaan voor 2006: +1,2%
  • Recurrentie: pensioen ingegaan in 2016: +2%

De 2% verhoging wordt ook toegepast op het minimumrecht per loopbaanjaar, op het plafond van het minimumjaarrecht en op het berekeningsplafond voor de nieuwe gevallen, zij het pas vanaf 1 januari 2022.

1 januari 2022

Recurrentie pensioenen ingegaan in 2017: +2%

Vakantiegeld

  • +3,8% op 1 mei 2021
  • +2,7% op 1 mei 2022

In totaal dus 6,60% (921,19 euro voor een alleenstaande, 1 154.47 euro voor een gezinspensioen)