Koopkracht gepensioneerden zwaar onder druk!

OKRA vestigt de aandacht op de dalende koopkracht van gepensioneerden. De huidige crisis treft een grote groep onder hen in hun levensstandaard. De pensioenen in ons land zijn bij de laagste van Europa en veel gepensioneerden moeten rondkomen met een pensioen onder de armoedegrens (= voor alleenstaanden een maandinkomen lager dan 1.287 euro).

Waar 13,1% van de Belgen risico loopt op monetaire armoede is dat al 17,5% voor 65-plussers en 21,6 % voor 75-plussers. Dat betekent maar liefst 64% meer risico op armoede voor 75-plussers tegenover het gemiddelde voor de ganse bevolking! Velen van hen wonen bovendien in oudere, slecht geïsoleerde huizen. De indexering van hun pensioenuitkering compenseert bovendien onvoldoende hun relatief hogere energiekosten.

Het beloofde ‘minimumpensioen’ van 1500 euro netto is eigenlijk geen minimum 

De federale regering klopt zich op de borst omdat ze het ‘minimumpensioen’ optrekt naar 1500 euro netto. OKRA juicht deze verhoging zeker toe, alleen is het ‘minimumpensioen’ waar de regering het over heeft er niet voor iedereen. Het bedrag van het ‘minimumpensioen’ is namelijk voorbehouden aan personen met een volledige loopbaan van 45 jaar. Een grote groep gepensioneerden moet het dus ook in de toekomst met een pensioen lager dan 1500 euro netto doen. 

Daarnaast zou de verhoging naar 1500 euro netto tegen 2024 een reële koopkrachtverhoging betekenen voor een deel van de gepensioneerden. Die beloofde koopkrachtverhoging komt er echter niet. De ‘1500’ euro netto wordt tijdens deze legislatuur voor een groot deel louter gehaald door indexaanpassingen. De beloofde 1500 euro in oktober 2020 zou vandaag al een geïndexeerd basisbedrag van 1650 euro netto moeten zijn, inclusief de beloofde reële koopkrachtverhoging. 

Gepensioneerden zijn toe aan een verhoging. Als lonen mogen stijgen boven de index, zou met dat ook naar de pensioenen moeten doorrekenen!
Herman Fonck, voorzitter cel belangenbehartiging OKRA

OKRA herinnert aan de verwachtingen die ze meegaf in haar memorandum bij de start van deze regeerperiode en vraagt met aandrang aan de regering om hier werk van te maken.

  1. OKRA vraagt om het minimumpensioen daadwerkelijk met de vooropgestelde reële koopkrachtverhoging op te trekken.
  2. In de lopende politieke discussie over de toegang tot het minimumpensioen is er opnieuw discussie over de gelijkstellingen in de loopbaan van niet-gewerkte periodes door ziekte, ongeval en werkloosheid. OKRA pleit ervoor om niet te raken aan deze gelijkgestelde periodes in de pensioenberekening. Ziekte, ongeval en werkloosheid zijn geen keuzes en werknemers mogen daarvoor niet afgestraft worden met een lager pensioenbedrag.
  3. OKRA dringt aan om het effectieve minimuminkomen van gepensioneerden (de ‘inkomensgarantie voor ouderen’ – IGO) minstens gelijk te trekken met de aangepaste armoedegrens. Voor gepensioneerden zonder andere bestaansmiddelen of vermogen is een bijpassing tot 1500 euro netto voor een alleenstaande en 1000 euro voor een samenwonende wenselijk. (Dit stelsel van gewaarborgd inkomen is afhankelijk van een onderzoek van bestaansmiddelen en vermogen en viseert daardoor alleen gepensioneerden die onder de aangepaste armoedegrens vallen.)
  4. OKRA rekent erop dat alle pensioenuitkeringen evenredig en in hetzelfde ritme als de minima verhogen, zodat iedere gepensioneerde zijn koopkrachtniveau kan houden.
  5. OKRA vraagt een gegarandeerde welvaartskoppeling van de pensioenen. Voor OKRA moeten de pensioenen automatisch, jaarlijks en structureel gekoppeld zijn aan de loonevolutie. Het huidige systeem van de 2-jaarlijkse welvaartsenveloppes is onvoldoende om de welvaartsvastheid te houden.

Gepubliceerd op 29/06/2022