Om toegang te krijgen tot het gewaarborgd minimumpensioen moet je minstens 30 loopbaanjaren kunnen bewijzen. Sinds 2003 bestaat er voor meewerkende echtgenoten een vrijwillig maxistatuut. Dit werd in juli 2005 verplicht voor meewerkende echtgenoten. Wie vanaf 2003 vrijwillige pensioenbijdragen betaalde, kon echter in geval van een zuivere tewerkstelling als meewerkende echtgenote, nooit aan 30 loopbaanjaren komen.
Bij de berekening van een pensioen bepaalt men altijd de meest voordelige situatie: het uitbetalen van een eigen rustpensioen of het gezinspensioen. In geval van een zuivere loopbaan als meewerkende echtgenote met een maxi-statuut gestart in de periode 2003-2005 zou het gezinspensioen waarschijnlijk het meest voordelig zijn, omdat men die 30 loopbaanjaren niet kan bewijzen om de toegang te openen op het gezinspensioen.
Om deze incorrectheid aan te passen heeft de wetgever vanaf 1 januari 2023 een soepelere toegangsvoorwaarde voor het gewaarborgd minimumpensioen toegevoegd.
Concreet moet je aan volgende voorwaarden voldoen om er recht op te hebben:
- Je bent geboren tussen 1 januari 1956 en 31 mei 1968;
- Je hebt minstens 1 kwartaal bijdragen betaald in het vrijwillig maxistatuut (voor juli 2005)
- De meewerkende echtgenote gaat vanaf 1 januari 2023 op pensioen.
Voor wie voldoet aan deze voorwaarde, wordt een soepeler criterium gebruikt om toegang te hebben tot het gewaarborgd minimumpensioen. Let op: het bedrag van het gewaarborgd minimumpensioen wordt niet soepeler gewijzigd! Werkte je 15 jaar -> dan zal het gewaarborgd minimumpensioen maar 15/45ste zijn en niet 30/45ste. De versoepeling beperkt zich puur tot de opening van het recht!
OKRA was al lange tijd voorstander om deze ongelijkheid in de wet recht te zetten! Wie pensioenbijdragen betaald, moet hier ook effectief recht op hebben! We betreuren enkel dit enkel van toepassing is op meewerkende echtgenoten die hun pensioen vanaf 1 januari 2023 opnemen en dat dit niet met terugwerkende kracht werd ingevoerd.