Om de klimaatverandering tegen te gaan en de opwarming van de aarde binnen de perken te houden, is het essentieel dat we massaal afkicken van fossiele brandstoffen en groene stroom gaan omarmen, samen met de komst van nieuwe technologieën. Deze technologieën zoals bv. warmtepompen, thuisbatterijen, zonneboilers, elektrisch aangedreven voertuigen… maken gebruik van het stroomnet dat daardoor extra belast zal worden. Hierdoor bestaat het gevaar dat we piekverbruik krijgen dat ons stroomnet niet meer aankan. Een nieuw afschakelplan – zoals een aantal jaar geleden – zou een doemscenario kunnen zijn.

Een eerste mogelijke oplossing is de verdere uitbouw van ons stroomnet met de bouw van extra centrales, een uitstel van de kernuitstap, extra kilometers hoog- en laagspanningsnet… Naast politiek omstreden is deze oplossing echter ook zeer duur en zullen de kosten hiervan ongetwijfeld doorgerekend worden aan de consument. En dit terwijl de prijzen nu al zeer hoog zijn. Om dit te vermijden, wil de overheid particulieren en bedrijven die gebruik maken van het laagspanningsnet stimuleren om hun elektriciteitsverbruik (afname van het net) te spreiden in de tijd. Hierdoor zou het stroomnet minder hoge pieken in verbruik kennen en wordt het net efficiënter gebruikt. De overheid wil dit bereiken door de invoering van het capaciteitstarief.

Samenstelling elektriciteitsprijs en -factuur

Om het uitgangspunt van het capaciteitstarief te begrijpen, is het belangrijk inzicht te hebben in de samenstelling van de elektriciteitsfactuur. Wat we voor elektriciteit betalen, is immers meer dan alleen maar de consumptieprijs. De elektriciteitsfactuur is eigenlijk opgebouwd uit vier componenten:

  • Energieprijs: dit is de prijs per kilowattuur (kWh) vastgesteld door uw energieleverancier (bv. Elegant, Luminus, Eneco, Lampiris…). Het is de enige component waarvoor concurrentie mogelijk is.
  • Netkosten of -tarieven: om energie tot bij de gebruiker te krijgen, wordt gebruik gemaakt van een uitgebreid stroomnet. Een net dat niet alleen uitgebouwd wordt, maar ook onderhouden moet worden. Stroom van bij de opwekker tot bij de consumenten krijgen, kost dus geld (vervoer en distributie).
  • Heffingen: daarnaast int de overheid ook allerlei taksen op elektriciteit, zoals bv. de energiebijdrage, de federale bijdrage elektriciteit en aardgas, de bijdrage voor het energiefonds (alleen in Vlaanderen), de kosten voor groene stroom en warmtekrachtkoppeling, …
  • BTW: op elektriciteit wordt 21% BTW aangerekend. Deze wordt toegepast op alle componenten van de factuur, met uitzondering van twee (situatie Vlaanderen); op de federale bijdrage en de bijdrage voor het energiefonds wordt geen BTW geheven.

Het capaciteitstarief grijpt enkel in op de netkosten of -tarieven.

Van veel verbruik naar piekverbruik

In de huidige berekening van de netkosten wordt enkel uitgegaan van het verbruik: wie veel verbruikt, maakt meer gebruik van het net en zal dus ook meer netkosten betalen. Of dit verbruik geconcentreerd zit in een paar piekmomenten of mooi verspreid is over de dag maakt niet uit.

Met de invoering van het capaciteitstarief zal dit veranderen. Dan zal een deel van de nettarieven aangerekend worden op basis van de netcapaciteit die je gebruikt. Een verbruiker die zijn verbruik concentreert op een aantal piekmomenten zal dan meer betalen dan een verbruiker met hetzelfde verbruik die dit mooi spreidt over de dag en daardoor piekverbruik vermijdt. Het capaciteitstarief is dus geen nieuw tarief, maar een manier om een deel van de netkosten beter te verdelen over alle gebruikers van het stroomnet.

Maandpiek en digitale meter

Vanaf 1 juli 2022 wordt een deel van deze kosten (+/- 1/5 van de totale factuur) dan ook berekend op basis van de gemiddelde maandpiek. De maandpiek is het kwartier met het hoogst verbruikte vermogen dat een digitale meter tijdens een maand registreert. Wie gedurende een kwartier alle energieverslindende apparaten tegelijk aanschakelt, ziet zijn maandpiek dan ook de pan uit swingen. Om tot een gemiddelde maandpiek te komen, geldt het gemiddelde van de twaalf meest recente maandpieken. Zijn deze niet beschikbaar, dan geldt het gemiddelde van de maandpieken die wel beschikbaar zijn.

De digitale meter wordt dus een belangrijk instrument in de berekening van deze gemiddelde maandpiek. Niet iedereen zal echter tegen de zomer van volgend jaar al over een digitale meter beschikken. Wie tegen dan nog over een analoge meter beschikt, zal dat deel van de nettarieven aangerekend krijgen aan de minimumbijdrage van het capaciteitstarief voor eigenaars van een digitale meter. Tegen 2025 zou elk huishouden over een digitale meter moeten beschikken en vervalt deze alternatieve regeling.

Het capaciteitstarief is trouwens niet afhankelijk van het moment (dag/nacht) waarop je jouw maandelijks piekvermogen (kW) hebt gebruikt. Voor de distributienettarieven zal het huidig onderscheid tussen het duurdere dag- en het goedkopere nachttarief dan ook afgeschaft worden. Dit is niet het geval voor het deel elektriciteitskosten! Dit deel bepaalt de energieleverancier. Zij kunnen dus contracten blijven aanbieden met andere energietarieven voor jouw dag- versus nachtverbruik.

Impact op de energiefactuur

De VREG (Vlaamse Regulator voor Elektriciteit en Gas) is ervan overtuigd dat de impact op de energiefactuur beperkt zal blijven. Volgens voorlopige simulaties die de VREG uitvoerde, zal ruim 60% van de gezinnen zijn nettarieven zien dalen of met maximaal 10% zien toenemen. Het is voor hen vooral een kwestie om via de digitale meter beter inzicht te krijgen in het eigen verbruik en waar nodig het verbruik beter te spreiden. Het ‘slim’ worden van de digitale meter en allerlei elektrische apparaten moet hieraan bijdragen.

Wat dit voor jou betekent, kan je simuleren via de website van de VREG. Je kan er ook enkele typevoorbeelden bekijken.

Kritische noten

Dezelfde voorlopige simulatie laat echter ook zien dat de kleine verbruiker meer zou betalen, terwijl gezinnen met een gemiddeld tot hoger verbruik hun netkosten zelfs zien dalen (onder voorbehoud dat ze hun piekverbruik binnen de perken weten te houden). Het Netwerk tegen Armoede berekende trouwens dat de meerkost voor alleenstaanden kan oplopen tot 50 euro. Ook éénoudergezinnen, die het vaak moeilijk hebben hun energieverbruik te spreiden, zijn de pineut. Terwijl de eigenaar van een elektrische wagen net zou kunnen besparen. De tijdelijke uitbreiding van het sociaal tarief voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming omvormen naar een definitieve en automatische toekenning zou al een goede tegenmaatregel kunnen zijn.

Eigenaars van een digitale meter betalen bovendien mogelijks meer dan eigenaars van een analoge meter, al is dit scenario tijdelijk. Wie zowel over zonnepanelen als een digitale meter beschikt, dreigt dus dubbel ‘kind van de rekening’ te zijn, aangezien het simulatievoordeel van de terugdraaiende teller vervangen werd door een minder voordelige retroactieve investeringspremie.

De verwachting leeft bovendien dat de invoering van het capaciteitstarief geen definitieve oplossing biedt, maar enkel tijd koopt. Op (middel)lange termijn zal wellicht toch een uitbreiding of aanpassing van het elektriciteitsnet nodig zijn. Het is dan maar te hopen dat de overheden in ons land van deze tijd gebruik maken om doordachte beleidskeuzes te maken en volop in te zetten op de overgang naar een co2-neutrale samenleving.

Meer info?