Dezelfde voorlopige simulatie laat echter ook zien dat de kleine verbruiker meer zou betalen, terwijl gezinnen met een gemiddeld tot hoger verbruik hun netkosten zelfs zien dalen (onder voorbehoud dat ze hun piekverbruik binnen de perken weten te houden). Het Netwerk tegen Armoede berekende trouwens dat de meerkost voor alleenstaanden kan oplopen tot 50 euro. Ook éénoudergezinnen, die het vaak moeilijk hebben hun energieverbruik te spreiden, zijn de pineut. Terwijl de eigenaar van een elektrische wagen net zou kunnen besparen. De tijdelijke uitbreiding van het sociaal tarief voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming omvormen naar een definitieve en automatische toekenning zou al een goede tegenmaatregel kunnen zijn.
Eigenaars van een digitale meter betalen bovendien mogelijks meer dan eigenaars van een analoge meter, al is dit scenario tijdelijk. Wie zowel over zonnepanelen als een digitale meter beschikt, dreigt dus dubbel ‘kind van de rekening’ te zijn, aangezien het simulatievoordeel van de terugdraaiende teller vervangen werd door een minder voordelige retroactieve investeringspremie.
De verwachting leeft bovendien dat de invoering van het capaciteitstarief geen definitieve oplossing biedt, maar enkel tijd koopt. Op (middel)lange termijn zal wellicht toch een uitbreiding of aanpassing van het elektriciteitsnet nodig zijn. Het is dan maar te hopen dat de overheden in ons land van deze tijd gebruik maken om doordachte beleidskeuzes te maken en volop in te zetten op de overgang naar een co2-neutrale samenleving.