De federale pensioendienst is verantwoordelijk voor de controle van de reeds besproken voorwaarden verbonden met IGO-uitkering. De postbode belt minstens één keer per jaar op een willekeurige datum bij je thuis aan.
Indien je thuis bent, toon je de identiteitskaart aan de postbode. De postbode geeft een brief waarop je aanwezigheid wordt bevestigd. Dan is alles in orde en ontvang je verder de uitkering.
Indien je niet thuis bent, komt de postbode binnen de 21 dagen nog 2 keer op andere momenten langs. Als je op één van deze dagen thuis bent en de identiteitskaart aan de postbode toont, blijf je de uitkering ontvangen. Indien je niet thuis bent bij het laatste bezoek bezorgt de postbode een verblijfbewijs in de brievenbus. Vanaf de dag waarop de postbode de derde keer kwam heb je vijf werkdagen de tijd om het verblijfbewijs te laten invullen op het gemeentehuis en het terug te sturen naar de federale pensioendienst. Indien je dit tijdig doet, ontvang je ook verder de uitkering.
Indien je dit niet tijdig doet, wordt de IGO uitkering tijdelijk geschorst tot het moment waarop je wel het verblijfsbewijs terug stuurt. Je moet dus zeker niet ongerust zijn als je overdag gaat werken of thuisblijven uit vrees dat de postbode komt. Bewoners van een woonzorgcentrum of psychiatrische verzorgingsinstelling krijgen geen controle.
Omdat het IGO een bijstandsuitkering is, zijn er ook sancties
verbonden aan de verblijfsvoorwaarde:
- Als je meer dan 29 dagen in het buitenland verblijft verlies je de IGO-uitkering voor die volledige maand.
- Indien je vooraf de federale pensioendienst niet verwittigde van een buitenlands verblijf schorst de Pensioendienst de IGO voor een maand.
- Indien je langer dan zes maanden onafgebroken in het buitenland verblijft, ontvang je geen IGO-uitkering meer. Je kunt wel opnieuw een IGO-aanvragen als de hoofdverblijfplaats terug in België is.