Toegelaten arbeid, flexi-jobs en bijklussen

De vermelde bedragen werden geactualiseerd op 8-2-2023

Vanaf 1 januari 2021 is het niet meer mogelijk om onbelast bij te verdienen. Wil je bijverdienen en tegelijkertijd ook het pensioen behouden, hou dan rekening met de regels van toegelaten arbeid. Een uitzonderlijke maatregel geldt voor gepensioneerden die als verenigingswerker willen werken in de sportsector.

Toegelaten arbeid

Grensbedragen

Sinds 2015 kunnen gepensioneerden onbeperkt bijverdienen na de leeftijd van 65 jaar. Ook als je jonger bent dan 65 jaar maar wel een loopbaan hebt van 45 jaar of een overgangsuitkering ontvangt, kun je onbeperkt bijverdienen. Het gaat hier over activiteiten onder het statuut van werknemer of zelfstandige. Op deze inkomsten worden uiteraard wel bijdragen geheven maar is geen maximumgrens bepaald.

Als je op vervroegde leeftijd met pensioen gaat zonder 45-jarige loopbaan of een overlevingspensioen geniet vanaf de leeftijd van 49 jaar, moet je aan bepaalde inkomensgrenzen voldoen. Als je teveel bijverdient zal de Federale Pensioendienst je pensioen verminderen of schorsen in het jaar dat je teveel bijverdient. Als je het grensbedrag overschrijdt, volgt er een terugvordering van jouw pensioen voor het overschreden percentage. Bijvoorbeeld: heb je in een kalenderjaar 8% meer verdiend dan het toegelaten grensbedrag, dan wordt 8% van jouw pensioen teruggevorderd. Hou er rekening mee dat extra inkomsten kunnen leiden tot hogere belastingen.

    Je bent jonger dan 65 jaar:
    • Je bent jonger dan 65 jaar en je hebt een beroepsloopbaan van 45 jaar: je mag onbegrensd bijverdienen.
    • Je bent jonger dan 65 jaar en je hebt minder dan 45 jaar gewerkt bij aanvang van je pensioen OF je bent jonger dan 65 jaar en je huwelijkspartner ontvangt een gezinspensioen.

    Als je geen recht hebt op kinderbijslag, kan je als werknemer, ambtenaar of mandaat tot 9236,00 euro bijverdienen en als zelfstandige of gemengde loopbaan tot 7389,00 euro.

    Heb je wel recht op kinderbijslag, kan je als werknemer, ambtenaar of mandaat tot 13 854,00 euro bijverdienen en als zelfstandige of gemengde loopbaan tot 11 083,00 euro.

          • Je bent jonger dan 65 jaar en ontvangt alleen een overlevingspensioen

          Als je geen recht hebt op kinderbijslag, kan je als werknemer, ambtenaar of mandaat tot 21 505,00 euro bijverdienen en als zelfstandige of gemengde loopbaan tot 17 204,00 euro.

          Heb je wel recht op kinderbijslag, kan je als werknemer, ambtenaar of mandaat tot 26 881,00 euro bijverdienen. Per kind ten laste wordt deze inkomensgrens opgetrokken met 5376,00 euro. Een zelfstandige of iemand met een gemengde loopbaan kan tot 21 505,00 euro bijverdienen. Per kind ten laste wordt deze inkomensgrens opgetrokken met 4301,00 euro.

          • Je bent jonger dan 65 en ontvangt een rustpensioen in een speciaal stelsel (bv. vliegend personeel) OF je bent jonger dan 65 jaar en ambtshalve gepensioneerd (bv. militairen of pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid)

          Als je geen recht hebt op kinderbijslag, kan je als werknemer, ambtenaar of mandaat tot 26 678,00 euro bijverdienen en als zelfstandige of gemengde loopbaan tot 21 342,00 euro.

          Heb je wel recht op kinderbijslag, kan je als werknemer, ambtenaar of mandaat 32 451,00 euro bijverdienen en als zelfstandige of gemengde loopbaan tot 25 960,00 euro.

          Je bent ouder dan 65 jaar:

          Vanaf het jaar waarin je 65 wordt mag je als werknemer of zelfstandige onbeperkt bijverdienen. Er zijn echter ook uitzonderingen op deze regel. Je bent 65 jaar en je partner ontvangt een gezinspensioen of jij krijgt een overlevingspensioen dan moet je ook rekening houden met inkomensgrenzen!

          • Heb je geen recht op kinderbijslag, dan mag je als werknemer, ambtenaar of mandaat tot 26 678,00 euro bijverdienen en als zelfstandige of gemengde loopbaan tot 21 342,00 euro. 
          • Heb je wel recht op kinderbijslag, dan mag je als werknemer, ambtenaar of mandaat tot 32 451,00 euro bijverdienen en als zelfstandige of gemengde loopbaan tot 25 960,00 euro.

          Welke beroepsinkomsten moet je aangeven

          Bij de berekening van het beroepsinkomen houdt men rekening met alle binnen- en buitenlandse beroepsinkomsten. Twee uitzonderingen zijn inkomsten door het scheppen van wetenschappelijk of artistiek werk en in sommige gevallen een politiek mandaat binnen een OCMW, openbare instelling of instelling van openbaar nut. Sowieso moet een politiek mandaat worden aangegeven.

          Voor werknemers en beoefenaars van een ambt tellen de bruto-inkomsten mee. Vergeet hierbij zeker ook geen rekening te houden met voordelen in natura (met uitzondering van maaltijdcheques), enkel vakantiegeld, eindejaarspremie, haard- en standplaatstoeslag, opzegvergoeding…. Voor zelfstandigen houdt men rekening met de netto-inkomsten.

          Als je een gezinspensioen ontvangt, kan er ook rekening gehouden worden met het beroepsinkomen van de huwelijkspartner.

          Wanneer moet je de beroepsinkomsten aangeven

          Indien je beroepsinkomsten ontvangt, voor de start van je pensioen, moet je dat voor de eerste pensioenuitbetaling aangeven. Start je later met bijverdienen dan moet j binnen de 30 dagen volgend op de start de beroepsinkomsten dit melden. Als werknemer of ambtenaar vul je het aanvraagformulier (model 74) in en bezorg je het aan de Federale Pensioendienst. Zelfstandigen bezorgen het formulier (model 74) aan het Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen Der zelfstandigen.

          Moet ik sociale bijdragen betalen en beïnvloedt dit mijn pensioen?

          De inkomsten uit de toegelaten arbeid tellen niet mee voor de opbouw van pensioenrechten en hebben geen invloed op de hoogte van het rustpensioen. Je betaalt echter wel sociale bijdrage op hetgeen je extra verdient. Hoeveel sociale bijdragen je moet betalen, hangt af van de hoogte van de beroepsinkomsten.

          Flexi-job

          Ontvang je een rustpensioen en wens je aan de slag te gaan als flexi-jobber, dan kan dat. Als flexi-jobber moet je rekening houden met de grenzen van toegelaten arbeid (zie bovenstaande bedragen).

          Flexi-jobbers kunnen bijverdienen in welbepaalde sectoren zoals bijvoorbeeld: bakkerijen, zelfstandige kleinhandel, horeca, warenhuizen, kapperszaken, uitzendsector …. Op de inkomsten van een flexi-job worden geen sociale bijdragen betaald.

          Een gepensioneerde die als flexi-jobber aan de slag wilt, moet voldoen aan één van de extra voorwaarden:

          • Je bent 65 jaar of ouder.
          • Je hebt in het 3de kwartaal voorafgaand aan de flexi-job een tewerkstelling van minstens 4/5de van een voltijdse tewerkstelling.
          • Je staat in het 2de kwartaal voorafgaand aan de flexi-job vermeld in het pensioenkadaster.

          Bovendien mag je geen arbeidscontract van minstens 4/5de van een voltijdse tewerkstelling hebben of jezelf in een opzegperiode bevinden of een verbrekingsvergoeding ontvangen van de werkgever waarbij je als flexi-jobber aan de slag wenst te gaan.

          Verenigingswerker

          Als gepensioneerde heb je heel wat mogelijkheden om tijdens je pensioen actief te blijven. Denk maar aan vrijwilligerswerk, flexi-jobs en ‘gewone’ arbeiders-/bediendencontracten. Vroeger bestond ook het onbelast bijverdienen maar sinds 1 januari 2020 is dit niet meer mogelijk. Ter vervanging volgde een tijdelijke wet voor verenigingswerk, maar die was maar tot december 2021 geldig.

          Vanaf 1 januari 2022 kan je opnieuw als verenigingswerker aan de slag. Er zijn echter hele specifieke voorwaarden verbonden aan dit nieuwe statuut. We sommen ze voor je op:

          • Sport- en cultuursector

          Het statuut voor verenigingswerkers is voor heel specifieke taken bedoeld, uitsluitend in deze twee sectoren. Denk maar aan animators, trainers, terreinverzorgers, materiaalmeesters, lesgevers, coaches, licht-/geluidstechnici, begeleiders … Zowel de functie als de organisatie zelf moeten erkend zijn om voor dit statuut in aanmerking te komen.

          • Onbeperkt?

          Als verenigingswerker zijn er jaar- en kwartaalgrenzen die je moet naleven. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de sport- en cultuursector. In de cultuursector mag je per jaar 300 uur werken en 100 uur per kwartaal. In de sportsector is dat 450 uur per jaar en 150 uur per kwartaal. In de zomermaanden (juli, aug, sep) mag je in de cultuursector 190 uur werken en in de sportsector 285 uur.

          Je moet niet enkel rekening houden met het aantal uur maar ook met het loon. Zowel in de cultuur- en sportsector geldt een jaarplafond van 7170 euro (aanslagjaar 2024).

          • Wie

          Iedereen kan aan de slag als verenigingswerker maar heb je een werkloosheidsuitkering, ziekte-uitkering, overgangsuitkering of overlevingspensioen, informeer je dan zeker goed vooraf want het kan een invloed hebben op je uitkering. Er is geen wachttijd om te mogen beginnen.

          • Belasting?

          Op je inkomsten word je als verenigingswerker 10% belast aan de bron. Je betaalt geen sociale zekerheidsbijdrage waardoor je ook geen recht hebt op uitkeringen zoals gewaarborgd loon bij ziekte, jaarlijkse vakantie of moederschapsrust.

          • Rechten

          Het statuut van verenigingswerker wordt bijna gelijkgesteld aan het werknemersstatuut. Bijvoorbeeld: minimumloon van de sector, geboorteverlof, aangepaste opzegtermijnen, arbeidsongevallenbescherming … Je hebt echter geen recht op de uitkeringen die hierboven zijn vermeld. Bijkomend heb je ook geen recht op premies voor avond- en nachtwerk, opleidingsbudget, enz.

          • Aan de slag

          Om aan de slag te kunnen gaan als verenigingswerker moet je een arbeidsovereenkomst met de organisatie (de werkgever) afsluiten. Vanaf maart zou er een app beschikbaar komen waarin jij of de werkgever alles administratief kan ingeven.

          Vrijwilligerswerk

          Als vrijwilliger kan je een vrijwilligersvergoeding ontvangen van maximum 40,67 euro per dag en maximum 1626,77 euro per jaar.

          Informeer je goed voor je start

          De cijfers op deze infofiche werden aangepast met nieuwe bedragen en wetgeving geldig vanaf 1 januari 2023.