Het gewaarborgd minimumpensioen wordt bepaald door de gezinssituatie. Het gezinsbedrag krijg je als je echtgeno(o)t(e) zelf geen pensioen, een ander vervangingsinkomen (bijvoorbeeld een ziekte-uitkering) of beroepsinkomen (tenzij binnen de grenzen van toegelaten arbeid) heeft. Aan weduwen of weduwnaars wordt het overlevingsbedrag toegekend. Het alleenstaandenbedrag krijg je als alleenstaande of als je echtgeno(o)t(e) een eigen inkomen heeft.
Bruto maandbedragen gewaarborgd minimumpensioen ambtenaren op 01/01/2021 (index 147,31).
Reden pensionering |
Gezinsbedrag (bruto) |
Bedrag alleenstaande (bruto) |
Leeftijd / Anciënniteit |
1 989,48 euro |
1 591,58 euro |
Lichamelijke ongeschiktheid* |
min. 1 989,48 euro en max. 2 702,89 euro |
min. 1 591,58 euro en max. 2 162,31 euro |
Overlevingspensioen of overgangsuitkering |
NVT |
1 475,77 euro |
(01/08/2022 - Index 162,66)
*Het gewaarborgd minimumpensioen omwille van lichamelijke ongeschiktheid wordt altijd berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 5 jaar. Voor het gezinsbedrag bedraagt dit 62,5% en voor een alleenstaande 50% van de gemiddelde wedde van de laatste 5 jaar. Het kan ook nooit hoger zijn dan 75% van het maximum van je laatste weddeschaal voor het pensioen. Anders wordt het gewaarborgd minimumpensioen ook beperkt.