Zingeving Allerheiligen

Vanaf vandaag – Rob De Nijs

Vandaag begraaf ik jou in mij
Niet in de aarde, niet in die kist
Niet bij die bomen in de ochtendmist
Daar ben jij niet, jij bent veilig in mij. 

Vandaag begraaf ik jou in mij
Niet bij die steen daar in die lange rij
Al die oude namen, daar hoor jij niet bij
Nee, vandaag begraaf ik jou in mij. 

Dan kan ik met je praten en antwoord geven
Dan blijf jij leven in mijn leven
Hier neem m'n ogen en kijk met mij
Neem m'n voeten en loop met mij
We gaan naar huis nu, wij allebei
Vanaf vandaag leef jij in mij. 

Vandaag begraaf ik jou in mij
'k zal je niet zoeken waar jij niet bent
Blijf maar bij ons hier, waar je iedereen kent
Jouw plaats aan tafel hou ik voor je vrij. 

We zullen lachen en weer plannen maken
'k zal met je slapen en met jou ontwaken
Hier neem m'n mond en lach met mij
Neem mijn handen en voel met mij
Wat je nog doen wou doe ik erbij. 

Vanaf vandaag leef jij in mij.
Haal weg dat kruis en al die witte bloemen.
Verscheur de krant waarin ze jouw naam noemen.
Hier neem mijn ogen, kijk met mij,
neem m'n hart en leef met mij
Want jouw dood is nu voorbij, vanaf vandaag leef jij in mij.
'k Zal twee levens leven met jou in mij.

(dit lied kan je downloaden van het internet)

November 

De natuur weet het.
Het is de tijd van de vallende bladeren
en van de opkomende mist. 

De mensen zeggen dat het kouder wordt...
Ze bedoelen meer dan alleen
een daling van de temperatuur. 

In deze dagen gaan velen naar het kerkhof.
Bijna vanzelfsprekend.
En dat is goed.
Het verleden moet je niet zonder meer begraven,
maar je moet evenmin jezelf erin begraven.
Afscheid nemen is misschien de moeilijkste opdracht
die een mens voortdurend te verwerken heeft,
zijn leven lang. 

Afscheid nemen van geliefde mensen wil zeggen:
aanvaarden wat pijn doet,
er doorheen groeien zonder vanbinnen dood te gaan,
en een dankbare herinnering overhouden
om verder mee te leven.
Het is gaan van ‘hard’ naar ‘mild’
en daardoor andere mensen heel nabij komen. 

De mist van Allerzielen laat wat weemoed na.
Hij heeft je pijn begraven,
niet je vragen.
Want in de schemerige mist van het niet-weten,
rijzen de verste verlangens.
Pasklare antwoorden in zakformaat
bestaan gelukkig niet. 

“Wat je diep aangrijpt, heeft altijd zin
en zal uiteindelijk zijn vruchten dragen.”
Daaraan denk ik
als de mist over de graven van Allerzielen zweeft
en mensen gewagen van ‘de laatste vragen’. 

(Karel Staes)

Als ik sterf

“Draag, als ik sterf, witte gewaden
en zing bij mijn dood uw hoogste lied.
Ik heb onuitsprekelijk liefgehad
daarom wil ik uw tranen niet.

Steek in de kerk alle lichten aan
en vergeet de bloemen op tafel niet
en lees dan hoe Paulus heeft liefgehad
en voel voor mij geen verdriet.

Vaak waren mijn woorden kleurloos en koel
maar de Geest is een laaiend vuur
in dit huis heb ik vele uren vertoefd
maar dit is het mooiste uur.

Nu zijn alle grenzen weggevaagd
ik ben eindelijk nieuw en vrij
al wat ik in mezelf niet veranderen kon
veranderde God in mij.

Draag, als ik sterf, uw witte gewaden
en zing bij mijn dood uw hoogste lied
opdat deze stad die zorgend liefhad
uw juichende vreugde ziet.”

Aleidis Dierick

.

Het verhaal van de drie bomen

“Er waren eens drie bomen. Tijdens een harde storm verloren ze alle drie een tak waarvan ze erg hielden. De bomen gingen alle drie op een andere manier met hun verlies om. Een paar jaar later ging ik op zoek naar de bomen en heb ik ze weer gevonden.

De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en ieder voorjaar als de zon hem uitnodigde om te groeien, zei hij: “Nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak”. Deze boom was klein gebleven en stond in de schaduw van andere bomen. De zon kon er niet meer bij. De wond waar de tak was afgebroken kon je goed zien; het was het hoogste punt van de boom gebleven. De boom was na het verlies niet meer verder gegroeid.

De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij had besloten om het verlies te vergeten. Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond. Hij was bij een voorjaarsstorm omgewaaid omdat zijn wortels geen houvast meer hadden in de aarde. De plek van de wond was moeilijk te vinden. Deze zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren.

De derde boom was ook geschrokken van de pijn en de leegte in zijn lijf. Hij had gerouwd om zijn verlies. Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: “Dit jaar nog niet, het is te vroeg.” Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de uitnodiging had hij gezegd: “Ja zon, verwarm mij maar. Mijn wond heeft warmte nodig, zodat ze weet dat ze erbij hoort.” Toen de zon het derde voorjaar weer terug kwam, sprak de boom: “ Ja zon, kom maar, ik wil weer groeien. Ik weet dat er nog veel te groeien is.” De derde boom was moeilijk te vinden want hij was groot en sterk geworden, dat had ik niet verwacht. Gelukkig kon ik hem herkennen aan de dichtgegroeide wond die vol trots in het het zonlicht stond”.

 Auteur: Evert Landwaard

.


Als je weent
Omdat je de zon bent kwijtgeraakt
Zullen je tranen je beletten de sterren te zien

.

Als er geen woorden bestaan
voor te groot verdriet,
kan een mens alleen
maar in kleine gebaren
laten voelen:
‘Ik vergeet je niet’

Wanneer
ik het hoofd laat hangen,
wanneer
ik mijn zelfrespect op de tocht zet,
wanneer
ik voor de zoveelste keer mijn geduld verlies,
wanneer
ik de kinderen te weinig als kinderen zie,
wanneer
ik het niet opbreng om partner voor mijn partner te zijn,
wanneer ik me slachtoffer voel van de omstandigheden,
wanneer
ik de grote lijnen vergeet,
wanneer
ik in futiliteiten dreig onder te gaan,
tillen Gods vleugels mij steeds weer op,
en helpt hij mij
verder te zien,
verder te zijn,
verder te gaan.

A.Bronswijk

Sprong in het duister

Een huis stond in lichtelaaie, midden in de nacht. Het gezin kon maar ternauwernood ontsnappen. Alleen het zesjarig zoontje stond nog boven voor een raam en schreeuwde in doodsangst om zijn vader. De vader riep naar boven: "Spring toch, spring dan toch!" Maar de jongen riep wanhopig: "Ik kan je niet zien, Papa!" "Maar ik kan jou wel zien, spring maar gerust!" riep de vader terug. En toen sprong de jongen. In de duisternis? Nee, in de armen van zijn vader.

.


Allerheiligen en Allerzielen

Allerheiligen en Allerzielen,
Het gaat om mensen
die God binnenlaten in hun leven
en zonder het zelf te weten
iets van God, die liefde is, uitstralen.
Het zijn die vele eenvoudige, goede mensen,
die geen formidabele dingen hebben gedaan,
maar die dag na dag in spontane liefde hebben gebouwd
aan het geluk van hun gezin.
De ontelbare vaders en moeders
die het beste van zichzelf hebben gegeven
in de opvoeding van hun kinderen
en die door hun zorg voor anderen
de naam van God vertaald hebben in ‘Ik ben er voor u’.

Het is een broer, een zus, een buur, een vriend
wiens naam niet gegrift staat op stadsmonumenten
maar wel in het hart van mensen
die sterk met hen verbonden leefden.

Wij hebben ervaren
dat het mensen waren
die wat licht brachten in ons bestaan.
‘Het waren lichtmensen’.
En het licht wordt nooit meer gedoofd.
Ook niet door de dood.
In God wordt het zelfs volle licht,
zoals de glasramen alleen maar mooier worden
als het licht van de zon er door schijnt.

Nu zij er niet meer zijn,
gaan wij henzelf en hun leven anders bekijken.
Een mensenleven wordt immers voorwaarts geleefd
maar dient achterwaarts begrepen te worden.
Ja, nu wij deze dagen aan hen terugdenken,
lijken ze veel mooier.
Onze lieve doden zijn heiligen geworden.

Patrick Desmidt